NASCHRIFT

Bovenstaande honden, zoals zij aan U werden voorgesteld zijn in de landen van herkomst werkhonden.

Voor de jacht op grootwild zijn de Noorse Elandhond, grijs en zwart, de Jämthond en Karelische Berenhond. Naast de eland bejagen zij ook de beer en de lynx en werden in de beginperiode als eland- en berenhond genoemd.

 

De wijze van jagen is totaal afwijkend van die wij hier in Europa kennen. De enige overeenkomst is dat ook hier de hond naar een bepaald revier wordt gebracht. In grote lijnen gaat het als volgt:

De hond wordt gelost en gaat geheel zelfstandig, dus zonder enige lijn, op zoek naar een spoor of verwaaiing van de eland om het meest bejaagde dier maar te noemen. Vindt hij deze, dan zal hij trachten het dier op zijn plaats te houden door middel van blaffen daarmee tegelijk aangevend aan de jager waar hij zich bevindt. Zet de eland het op een lopen dan zal de hond hem stilzwijgend volgen totdat hij de eland opnieuw tot staan heeft gebracht. Omdat de eland uitermate goed van gehoor en reuk is, zelfs beter als die van de hond, moet de jager het dier omzichtig benaderen om hem te vellen. Een tamelijk voorzichtige en uitputtende bezigheid. Bij deze jachtvorm spreekt men over een ‘løshund’

Een variant hierop is het jagen met een 'bandhund'. In wezen moeilijker; de hond blijft aan de lijn en brengt de jager geluidloos naar de plek waar het grootwild zich bevind, met name is de zwarte Noorse Elandhond is hiervoor uitermate geschikt hoewel de grijze Noorse Elandhond presteren dit eveneens. De Jämthond en Kareliër worden alleen als löshund gebruikt.

De verhalen die hier en daar de ronde doen dat de hond de eland en ander wild aanvalt door middel van bijten in de achterbenen, zijn uit de lucht gegrepen.

 

De vogelhonden, Finse Spits, Norrbottenspets, in Finland de Pohjanpystykorva doen in aanleg hetzelfde zij het voornamelijk op verwaaiing en zicht. Naar men zegt wordt de auerhaan door het aanhoudende gekef van de hond zo gebiologeerd dat het op zijn tak blijft zitten.

De Lundehund is een verhaal apart, die haalde op onbegaanbare plaatsen voor de mens de papegaaiduiker levend en wel uit rotsspleten. Tegenwoordig is de vogel beschermt.

 

Zijn deze jachthonden ook huishonden?

Men kan deze vraag zondermeer met ‘ja’ beantwoord worden doch anderzijds geeft het houden van jachthonden, waarvoor hier nauwelijks werk is dan nazoekwerk, wel verplichtingen die zich verder uitstrekken dan een rondje plantsoen. Ook veel begrip/inzicht  wordt verlangd daar zo'n zelfstandige hond knap eigenzinnig kan zijn. Begrip ondermeer dat het veelal geen zin heeft een dergelijke hond terug te roepen wanneer hij achter een konijn aanzit of een duidelijk spoor volgt. Immers zijn aangeboren jachtpassie en zelfstandigheid is door de eeuwen heen vastgelegd in zijn 'genen', en gebiedt hem zijn werk te doen, daarna komt de hond uit eigener beweging terug.

Geeft men deze honden de kans en de ruimte om hun instinct en energie uit te leven dan zijn het fijne kameraden en rustige dieren in huis. Vriendelijk en toegewijd voor huisgenoten, gereserveerd tegenover vreemden, alert op ongewone dingen en waaks doch nimmer bijtgraag jegens de mens.