's werelds oudste hond

's werelds oudste jachthond

De "los" (=losjagende) hond stelt de eland en de jager sluipt tot binnen schootsafstand. Zo ging dat ook duizenden jaren geleden. Dit begon echter met de honden die als wolven jaagden.

Meer dan 10,000 jaar geleden trok de mens rond in ons land.

Zij kwam in het spoor van het wijkende landijs.

Voor deze tijd waren alle mensen uitsluitend jager en visser. Landbouw en veehouderij was een onbekend begrip. De mensen waren niet plaatsgebonden, zij hielden zich daar waar voedsel werd gevonden. Er wordt veel gesproken, dat er geweldige wilde rendierkudden waren, die rondzwervende jagersvolken over het tegenwoordige Öresund meelokten.

Rendieren gaven rijkelijk vlees, huiden voor warme kleren en been voor het vervaardigen van gereedschap.

In veenmoerassen van Skane heeft men honderden skeletten van rendieren aangetroffen. Verscheidene van deze zogenoemde sub-fossielen kan men bekijken in het zoölogisch museum in Lund.

Er waren echter geheel geen huisdieren bij de eerste mensen in ons land. Archeologen weten met zekerheid dat de rendierjagers honden in hun gevolg hadden.

Getemde wolven.

De tot nu toe oudste vondst van een tamme (gedomesticeerde) hond is circa 15.000 jaar oud. Deze is in Duitsland aangetroffen. Toen de mens "Zweeds gebied" betrad was de hond derhalve verscheidene

duizenden jaren "huisdier". De vraag of jagen de hoofdopdracht voor de honden was, behoeft nauwelijks gesteld te worden. Daarenboven komen stellig verscheidene andere gebruiksgebieden voor, om te waken bijvoorbeeld tot en met het fungeren als warmtebron.

Toen ik Lars Larsson, professor in de archeologie in Lund, ontmoette vertelde hij van verder denkbare gebruiksmogelijkheden voor de hond uit het stenen tijdperk. De mensen vertelden destijds over "een-, twee- , of drie hondsnachten". Dat wil zeggen, wanneer het zeer koud was, de kinderen omringt werden door drie honden die hen warm hielden.

Tegenwoordig wordt aangenomen dat de gedomesticeerde hond afstamt van de wolf. Gedragsleer, zo genoemde morfologische onderzoekingen en bloedanalyses wijzen er ondubbelzinnig naar dat onze honden getemde en vroegere wolven zijn.

De honden gedurende de oudere steentijd kunnen vergeleken worden met grote gråhonden.

Bij de oudst gevonden hond in Zweden was in het bijzonder het hoofd en de nek groter dan bij de moderne grijshonden. De mensen gedurende de oude steentijd waren stellig niet onbekend met de wijze van jagen van de wolf. Het is dan ook niet uitgesloten, dat men profiteerde van de wolf.

De jagers dreven misschien geheel eenvoudig de wolven weg van het gevelde rendier of eland en namen de buit over. Natuurvolken hebben te allen tijde geëxperimenteerd met wilde dieren in gevangenschap, want dat is immers ons tegenwoordige huisdier nu eenmaal. Wolvenjongen werden niet uit het nest weggenomen. Men is ervan op de hoogte, dat wolven in gevangenschap kunnen veranderen van uiterlijk en grootte binnen enige generaties en dus komen de dieren dus langzamerhand in een overgangsvorm die bijna beschouwd kan worden als van een gedomesticeerde hond.

Gedurende de steentijd benutten de mensen waarschijnlijk troepen van min of meer op wolven gelijkende honden. Men imiteerde de wijze van wolvenjacht. De honden konden, in tegenstelling tot de wolven in toom gehouden worden en gecontroleerd. Maar zij jaagden als wolven.

Uit de groepsjachten ontstond wat wij nu "löshund"-jacht noemen, dat wil zeggen men laat een hond alleen los om de eland zo lang op een plaats vast te houden, zodat de jager naderbij kan sluipen om te schieten. Reeds in het stenen tijdperk waren speer en pijl en boog effectieve jachtwapens. Indien de jager zelf het wild kon doden, behoefde hij niet zo veel honden te hebben.

Tegenwoordig is het leven van "löshunden" soms gevaarlijk. Kogels kunnen de lichaam van de eland passeren en in het ergste geval de hond treffen. De omstandigheden waren waarschijnlijk hetzelfde tijdens de vroegere tijd. Hoe anders verklaart men de gevonden hond uit Allerum in noordwest Skane? Daar trof men, met turf bedekt, een skelet van een hond aan met een vuurstenen pijl in de borst. Het skelet en de pijlpunt in Allerum kunnen overblijfselen zijn van een verscheidene duizenden jaren oud noodlotsschot.

Jachtkampioen uit het stenen tijdperk ?

Bij opgravingen bij het Hornborgarmeer in het begin van 1980 werden herhaaldelijk oeros, kroonhert, wolf en bever aangetroffen. Maar de meest sensationele vondst was geen wild dier, maar een ruim 9000 jaar oude hond, vertelde osteologe (wetenschappelijk beenderen onderzoekster) Agneta Arnesson-Westerdahl in Dals Langed.

In totaal trof men resten van vijf verschillende individuen aan. Werden die gezamenlijk begraven ?

Bij een veel spannender opgraving bij een woning bij Skateholm in zuid Skane troffen de archeologen niet minder dan tien verschillende graven van honden aan. In een van de graven ligt een spitshond die met geschenken geëerd was. Drie vuurstenen messen en een gedecoreerde hamer van hoorn ! Wat zou dit betekenen? Betreft dit een ongewoon goede jachthond of gaat het hier om een soort eerbewijs ?

Ik wil in ieder geval geloven, dat het hier een vroegere jachtkampioen betreft, die honderden elanden stelde voor gespannen bogen. De honden in Skateholm zijn niet minder dan hun natuurlijke bloed verwanten bij het Hornborgarmeer, maar het betreffen voortdurend op de grijshonden gelijkende spitsen. De honden van Skateholm zijn circa 7500 jaar oud.  Gedurende het jongere steentijdperk, ongeveer 6000 jaar geleden, duikt er een kleinere spitshond op, die waarschijnlijk doet denken aan de tegenwoordige Västgötaspetsen. Een vorm van bewust fokken was reeds duidelijk tijdens het stenen tijdperk.

Oeroude honden

Op de grijshond gelijkende spitshonden waren zo doelmatig, dat zij tot in onze dagen relatief onveranderd zijn gebleven. Men kan vanzelfsprekend niet spreken van een wezenlijk ras in deze

samenhang. Gedurende de afgelopen duizend jaar, die verstreken sedert de honden bij het Hornborgarmeer leefden, hebben de spitshonden verschillende grootten gehad en zagen er vermoedelijk geheel verschillend uit. Maar dit type en de wijze van jacht is in de grond onveranderd

gebleven en was winstgevend, Een hond die zoekt en stelt, vertegenwoordigd dus veel vlees van een eland, is vanzelfsprekend heel doelmatig. De mens had aanleiding om het gedrag van deze honden te willen begrijpen. Het uiterlijk van de honden heeft men om zo te zeggen, op de koop toegenomen.

Uit de Bronstijd stammen de eerste afbeeldingen van jachthonden in Zweden. Op een rotstekening bij Massleberg in Bohuslan komen quadratisch gebouwde honden met omhoog gekrulde staarten en rechtopstaande oren voor. Later verdwijnen onze spitsen, in ieder geval op tekeningen. Uit eedere en einde van de 19e eeuw zijn het voor het grote deel  slechts Mopshonden, Windhonden, Spaniels en Poedels, die op olieverf schilderijen voorkomen. Dit waren ongewoon edele honden, waarvoor de hoogste stand zich interesseerde. De grote massa honden van het gewone volk, de primitieve en praktische spitsen, die op voedsel jaagden, werden nimmer afgebeeld, maar hun voorvaderen kregen grafgeschenken mee van de jagers uit het Stenen tijdperk en dat is meer waard dan vereeuwigd te zijn op een schilderij in kasteel en landgoed.

Maak jouw eigen website met JouwWeb